Een schrander dametje met een vinnige kat, een kaal kreng van een verpleegster, haar even gemene zus, een ondernemende grijsaard, een geheimzinnig kastje en niet te vergeten een pientere tienjarige: meer heb je niet nodig voor de hindernissenkoers genaamd Tom Piekepol en de schat van Kartoni. Voor dat 'kolderdebolderverhaal' heeft de Nederlandse Tosca Menten nog eens haar stokpaardjes bereden: kleurrijke personages en groteske situaties die alleen aan haar op hol geslagen fantasie kunnen zijn ontsproten. Dat alles ongeloofwaardig is, moet kunnen, maar een licht déjà-vu-gevoel dringt zich op.
Tom, de alerte jonge held van dienst, denkt bij zijn tante Nel te mogen gaan logeren omdat zijn draak van een moeder ? een karikatuur van de bovenste plank, driftbuien, een volgzame echtgenoot en gebrek aan moederliefde incluis ? twee weken naar de Mexicaanse zon trekt. Als Nel ziek blijkt en dus niet op Tom kan passen, duurt zijn moeders wanhoop niet lang: "'We brengen hem naar het…
Lees verder
Een schrander dametje met een vinnige kat, een kaal kreng van een verpleegster, haar even gemene zus, een ondernemende grijsaard, een geheimzinnig kastje en niet te vergeten een pientere tienjarige: meer heb je niet nodig voor de hindernissenkoers genaamd Tom Piekepol en de schat van Kartoni. Voor dat 'kolderdebolderverhaal' heeft de Nederlandse Tosca Menten nog eens haar stokpaardjes bereden: kleurrijke personages en groteske situaties die alleen aan haar op hol geslagen fantasie kunnen zijn ontsproten. Dat alles ongeloofwaardig is, moet kunnen, maar een licht déjà-vu-gevoel dringt zich op.
Tom, de alerte jonge held van dienst, denkt bij zijn tante Nel te mogen gaan logeren omdat zijn draak van een moeder ? een karikatuur van de bovenste plank, driftbuien, een volgzame echtgenoot en gebrek aan moederliefde incluis ? twee weken naar de Mexicaanse zon trekt. Als Nel ziek blijkt en dus niet op Tom kan passen, duurt zijn moeders wanhoop niet lang: "'We brengen hem naar het ziekenhuis', zei ze triomfantelijk." Via een kleine omweg belandt Tom op de afdeling Q ? "alleen voor noodgevallen" ? van het aangrenzende bejaardentehuis. Mijnheer Kartoni, die bij het zien van de gemene zuster Olie prompt in een garnaal verandert, wordt zijn kamergenoot. Het is het eerste van vele kolderieke karakters die Tom halsoverkop in een avontuur zullen meesleuren, op zoek naar de schat van Tante Sientje, Kartoni's oude tante die hem waardevolle juwelen heeft nagelaten. Eén probleem: de juwelen zitten verstopt in de gekrulde poten van een theemeubeltje dat aan het bejaardentehuis is geschonken, en waarvan Kartoni het spoor bijster is geraakt.
Menten beschrijft elke etappe van de koers in korte hoofdstukken die elk een bescheiden spanningsboog beschrijven. Verkleedpartijtjes, misverstanden en samenzweringen: het hoort er allemaal bij. Net als er een obstakel is overwonnen, duiken er drie nieuwe op. Een rist warrige personages maakt haast een voor een zijn introductie en krijgt, zoals het een goed gestructureerde plot betaamt, ieder een rolletje in de zoektocht.
Het verhaal dendert voort met een aardige vaart, maar blinkt niet uit door originaliteit of een fijnzinnige woordkeuze. Menten probeert wellicht in de voetsporen van haar grote voorbeeld Roald Dahl te treden, maar mist zijn treffende fantasie, spitse humor en zin voor vernieuwing. Ook Elly Hees' zwart-wittekeningen, die niet meer zijn dan een letterlijke uitbeelding van passages, kunnen niet tippen aan de zwabberende lijnen en vreemde figuren van Quentin Blake, Dahls 'partner in crime'. Toch zullen tienjarigen wellicht genieten van dit lichtvoetige verhaal vol 'toeval' en verrassende motieven, zoals de spreekwoorden waarmee Kartoni zijn dialogen doorspekt. Als ze het boek dichtslaan, zullen ze glimlachen: Tom en zijn kornuiten blijken niet voor één gat te vangen. Eind goed al goed. [Katrien Steyaert]
Verberg tekst