Tim Krabbé, bijna 80, is terug, zegt zijn uitgever tegen wie het maar horen wil. Na twee non-fictieboeken - Wij zijn, maar wij zijn niet geschift (2012), over de schietpartij op de Amerikaanse highschool Columbine, en Vrienden (2019) over Ferdi E., de moordenaar van Gerrit Jan Heijn - verscheen deze week zijn nieuwe roman Onkrijgbaarheid, een liefdesverhaal.
'Ik zie het helemaal niet zo, dat ik terug ben', zegt Krabbé, aan tafel in zijn woonkamer op de 19de verdieping van een appartementencomplex met uitzicht over het Amsterdamse IJ. 'Ik schrijf waar ik zelf zin in heb met dezelfde stijl, hetzelfde vermogen en kunnen. Maar die laatste twee boeken zijn niet goed verkocht. Dus ik hoop dat mensen me niet zijn vergeten als gewone fictieschrijver.'
Krabbé (1943), gestoken in een zwart T-shirt, oogt vitaal. Hij is alleen wat dovig. Hij schreef tientallen boeken en meerdere klassiekers. De renner uit 1978 wordt gezien als zo'n beetje het mooiste boek over wielrennen. Bert Wagendorp schreef er ooit over: 'De renner is voor veel lezers wat Kees de jongen of Titaantjes voor anderen is: een boek dat een leven lang bij je blijft.'
Het gouden ei uit 1984, een spannende roman over de zoektocht van Rex naar zijn vriendin Saskia, die spoorloos verdwijnt bij een Frans benzinestation, werd een internationale bestseller en is ook twee keer verfilmd (Spoorloos, 1988 en The Vanishing, 1993). Nog steeds is het een van de populairste boeken op de leeslijst van middelbare scholieren; inmiddels is het toe aan de 63ste druk.
U kreeg na het boek over uw vriendschap met Ferdi E. veel kritiek van media en twitteraars. Vooral over de vraag: wat beweegt een schrijver om zich jarenlang te verdiepen in het brein van een dader in een van de weerzinwekkendste moordzaken in de Nederlandse geschiedenis? Het werd abject genoemd.
'Ze vonden het schandalig dat ik überhaupt daarover durfde te schrijven. Men was geschokt en ontzet dat ik de titel Vrienden had gekozen. Maar dat was ironisch bedoeld, omdat ik juist geen vrienden met de man werd maar wel met zijn vrouw, Els, en met haar ook even iets kreeg. Kijk, daar boven de bank hangt een schilderij dat zij heeft gemaakt. Ik wilde de kroniek van een gezin schrijven, uitgaande van een van de geruchtmakendste moordzaken uit de Nederlandse geschiedenis. Ik dacht dat het interessant zou zijn. Het kan me niet schelen als anderen dat niet vonden. Overigens krijg ik nog steeds eens in de twee maanden een laaiend enthousiaste mail over dat boek van iemand die ik niet ken.'
Dat is best veel.
'Misschien is het één keer in de drie maanden, haha!'
Nadat u had geschreven over het Columbine-bloedbad en Ferdi E. was u misschien toe aan iets vrolijkers?
'Nou, zo vrolijk is Onkrijgbaarheid niet, een liefdesroman die goed afloopt is geen goed onderwerp voor literatuur.'
Onkrijgbaarheid gaat over de Nederlandse schrijver Giel Labij en zijn grote liefde Lorette Delaporte, die hij in de trein naar Gouda ontmoet. Een liefde die maar niet wil lukken. Steeds komen ze elkaar opnieuw tegen in het leven, en steeds worden ze voor nieuwe onoverkomelijkheden geplaatst.
Bij het hoofdpersonage dacht ik soms wel: maak er eens wat van, man.
'Giel is natuurlijk een afsplitsing van mezelf, maar je hoeft hem geen groots figuur te vinden. Lorette is ook een afsplitsing. Giels carrière komt enigszins overeen met die van mij, dus laten jullie allemaal maar denken dat hij op mij lijkt.
'Ik vermijd verder alle abstracte gedachten die je kunt hebben over zo'n boek, want het gaat om de invulling ervan, de uitwerking van een verhaal dat tamelijk algemeen is. Het klinkt misschien wat zelfingenomen, maar tien andere schrijvers hadden er tien slechte boeken van gemaakt. Het is maar net wat je ervan maakt.'
Uw hoofdpersonage zegt in Onkrijgbaarheid: 'Schrijver was nooit iets geweest dat hij later wilde worden. Hij had op een zeker moment gemerkt dat hij het was.' Geldt dat ook voor u?
'Ik kan me het moment nog herinneren dat ik als 14-jarig jongetje op zondagochtend in bed lag te lezen - ik weet niet meer wat - en dacht: ja, dat ga ik doen, schrijven. En daar is het bij gebleven. Dat is nu 65 jaar geleden. Niet dat ik nou enorm begeesterd was, meteen uit bed sprong en aan een blocnootje ging zitten, maar ik wist het toen wel.
'Ik moet er eerlijk bij vertellen dat ik op die leeftijd ook een gedreven schaker was. Maar daarvan had ik toen wel in de gaten dat ik er niet voldoende talent voor had. Bij schrijven zie je dat minder, met schaken verlies je gewoon van andere jongetjes. Schrijven is geen sport en dan kun je jezelf eeuwig blijven wijsmaken dat jij de beste bent van iedereen. Misschien is dat het wel.'
Heeft u vaste schrijfrituelen?
'Ik heb een eigen systeem ontwikkeld met het schrijven van geautomatiseerde aantekeningen. Ik werk nog steeds met Word Perfect 5.1.
'O kijk, daar zie ik een lach. Alsof ik nog in een T-Ford uit 1908 rondrijd!
'Maar Word Perfect is veel beter dan alle andere tekstverwerkers die ik ooit heb gebruikt. Het kan dingen die ik verder nooit heb gezien, maar die handig zijn voor een echte schrijver. Zoals het intikken en verzenden van aantekeningen naar andere bestanden zonder alles te hoeven opslaan. Dat is volstrekt ideaal. Maar ik wek meestal lachen op als ik dit vertel.'
Wat doet u als u vastloopt in het verhaal?
'Gewoon doorgaan, ook als het heel slecht is. Ik ben eraan gewend dat mijn eerste versies van boeken en afzonderlijke hoofdstukken onleesbaar slecht zijn. Maar ik weet dat als ik bereid ben daar eindeloos aan te werken, het uitgroeit tot iets dat bruikbaar en zelfs wel goed is.
'Een andere manier van vastzitten waar ik wel last van heb, is dat je soms ontzettend twijfelt aan de waarde van wat je aan het schrijven bent. Dat ik denk: ik moet er maar mee ophouden, het is helemaal niets.'
Denkt u dat echt, na al die jaren?
'Ja, als je mijn oudere versies zou zien, zou jij dat waarschijnlijk ook denken, zo van: die man die moet wat anders gaan doen.
'Ik heb inmiddels ervaring dus ik weet dat er uiteindelijk altijd wel iets uit komt dat op zijn minst een 7,5 waard zou zijn. Maar daar doe ik het niet voor hè, voor een 7,5.
'Mijn beste formuleringen en ideeën krijg ik op de fiets, als ik aan het wielrennen ben met mijn fietsvrienden, de Windjammers. Dat doe ik drie keer per week. Daarom had ik vroeger altijd een bandrecordertje bij me. Nu spreek ik mijn briljante ingevingen in op mijn telefoon. Maar meestal heeft de wind ze onverstaanbaar gemaakt als ik ze probeer terug te luisteren. Mijn doofheid speelt me daarbij ook parten.
'Het is een algemeen bekend verschijnsel, per ongeluk schrijven en dus niet achter je bureau. Dat laat ik mijn hoofdpersoon Giel in deze roman ook zeggen. Net zoals schrijven vaak juist niet-schrijven is. Bijna iedereen heeft de neiging te expliciet te worden, te veel bijvoeglijke naamwoorden te gebruiken: een ijskoud bad, laat dat ijs maar weg, dat kan de lezer zelf wel invullen. Dat ijs maakt het minder koud. Of inktzwarte nacht, nergens voor nodig.'
Wat bedoelt u met 'per ongeluk' schrijven?
'Bedoelingen van de schrijver - als die er al in zitten - zijn alleen goed als ze niet expres in het boek komen. Veel zogenaamde literatuur is geschreven op het diepere. En ik loop het risico, dat is mijn hele leven al zo, voor oppervlakkig te worden aangezien omdat ik er in de eerste plaats voor zorg dat er een mooie oppervlakte is. En literatuurcritici denken: als iets een mooie oppervlakte heeft, dat het dan wel oppervlakkig zal zijn.'
Doelt u nu op het feit dat u nooit genomineerd bent, zelfs niet op de longlist heeft gestaan, van een literaire prijs?
'Ja dat heeft ermee te maken. Ik heb over waardering niet te klagen, maar wel over waardering vanuit de officiële literatuur. Het zij zo. Ik doe al 25 jaar niet meer mee met literaire prijzen. Ik laat niets meer insturen, dat heeft gewoon geen zin. En ik houd ook niet van verliezen.'
U volgt het ook niet?
'Totaal niet, ik vang weleens iets op of lees wie er gewonnen heeft, maar ik vergeet het onmiddellijk weer. Ik vind het allemaal prima. Ik doe mijn ding, en mijn boeken hebben op een andere manier succes: veel vertalingen, verfilmingen en meestal een goede verkoop.'
Maar zit het u dwars?
'Ergens wel, maar er zijn meer dingen die me dwarszitten.'
Zoals?
'Ik ben tijdens het wereldkampioenschap wielrennen voor 65-plussers een keer op de streep geklopt, ook nog eens door een kerel die ik niet al te graag mocht. Het is karikaturaal natuurlijk, wereldkampioen van de 65-plussers. Maar ik had het toch wel willen worden. Wereldkampioen!
'Dat was 13 jaar geleden, maar daar denk ik nog weleens aan. Het is ook anders dan een literaire onderscheiding, want het is echt wat het is: hij was gewoon eerder over de streep en ik verloor. Literatuur daarentegen is een subjectief beoordelingscircus.'
U komt energiek over, terwijl u bijna 80 bent. Schrijft u anders dan vroeger?
'Ik zou al mijn boeken nog eens in het geheel moeten lezen om te zien of er nou dingen in zitten die ik anders zou doen. Maar ik denk het niet.'
Denkt u nu bij het schrijven vaker: misschien is dit mijn laatste boek?
'De gedachte is er wel, maar die heeft geen enkele invloed op het schrijven. Ik ben nu materiaal aan het verzamelen voor een nieuw boek. Haruki Murakami zegt dat hij tijdens het werk aan een boek bang is dat hij dood zal gaan voor het af is. Dat is een gedachte die ik enigszins herken. Maar niets wijst erop dat ik erg snel dood zal gaan. De 90 haal ik nog wel, dus ik kan zeker nóg een boek schrijven. Aan de andere kant: erg veel goede schrijvers van boven de 80 zijn er natuurlijk ook weer niet.
'Ik voel me jeugdig, ik zit niet achter de geraniums, ik doe veel aan sport, voel me kwiek. Dus ik merk er niet veel van. De gedachte dat je de aftakeling voelt, is vrij leeftijdloos, ik heb dat ook op mijn 29ste gedacht. 80 is natuurlijk wel een absurde leeftijd.'
Maar wilt u schrijven tot u erbij neervalt?
'Het is een leuke daginvulling, het is waar ik aan gewend ben. Bij een vrij beroep als het mijne is er geen reden te stoppen. Het componeren is belangrijk voor me. Dat je iets maakt, iets dat geen nut hoeft te hebben voor de maatschappij of voor de financiën.
'Ik maakte bijvoorbeeld ook schaakproblemen. Dat zijn een soort puzzeltjes, het appelleert aan een bepaald schoonheidsbesef, waarin je iets prachtigs wil laten zien. Je weet van tevoren niet of het je lukt en zelfs of het überhaupt kan, want schaakproblemen moeten voldoen aan een aantal regels. Er is geen publiek voor - er zijn wat verwante zielen wereldwijd - maar in totaal zijn er niet meer dan twintig mensen die het kunnen waarderen. En toch had ik die aandrang, de absolute drang om dat ding te maken. Pure maakdrift. Dat verschilt niet erg van het schrijven van een roman.'
Die maakdrang zit in uw familie.
'Kennelijk. Ik geloof dat mijn broer Jeroen het ook heeft, maar daar heb ik niet zo veel contact mee. Mijn vader is tot zijn dood blijven schilderen. Hij is overleden op zijn 97ste. Ik heb hier het nodige van hem hangen, prachtig werk. Hij schilderde tot zijn dood de ene na de andere fantasietuin. Hij kon niet anders dan zijn werk blijven doen. Mijn moeder, die 88 is geworden, is tot haar 80ste films blijven vertalen. Uit het Frans, Duits, Engels en in mijn tienertijd leerde ze er Italiaans bij, om wat meer werk te kunnen krijgen. Na haar 80ste heeft ze nog Hebreeuws geleerd, maar dat was voor de lol.
'We werden als kinderen ontzettend gestimuleerd om buiten de gebaande paden te gaan. Het ergste schrikbeeldwoord dat wij als kind meekregen was 'kantoor'. Daar mochten we nooit terechtkomen. Dat is gelukt. Maar dat heeft altijd totaal vanzelf gesproken, ik denk voor Jeroen ook. Ik heb geen opleiding afgemaakt, ik heb nog even psychologie gestudeerd, maar meer om de dienstplicht te ontwijken.'
Heeft u dat ook zo gestimuleerd bij uw eigen zoon?
'Esra woont sinds zijn 17de in Tokio. Hij had het op zijn 12de in zijn hoofd gezet om Japanner te worden. Dat is hem ook volledig gelukt, hij is nu 35 en vloeiender in het Japans dan in het Nederlands. Anna Karenina heeft hij in het Japans gelezen, die gek! Hij heeft een gezin gesticht met een Taiwanese vrouw en ze hebben een tweeling van 6 jaar. Dus hij spreekt ook Chinees. Hij is bezig een eigen game te maken en schrijft stukken in het Japans voor een internationale gaming-website. Een ongewone jongen, heel leuk en aardig. Hij heeft zich in geen enkel stramien bewogen dat hier voor hem klaarlag.
'Vanwege corona hadden we elkaar tweeënhalf jaar niet gezien. Maar mijn ex Liz Snoijink (actrice, red.), zijn moeder, heeft een huis in Zuid-Frankrijk en daar hebben we afgelopen zomer een maand met z'n allen gezeten. We zijn heel goede vrienden geworden, Liz en ik. Esra was 3 of 4 jaar toen we gingen scheiden, maar het is goed afgelopen. We hadden op hetzelfde moment het gevoel: we houden van elkaar maar op een andere manier, er is niks aan de hand, schei uit met die onzin.'
Heeft u net als uw hoofdpersoon Giel zo'n grote liefde waarbij het allemaal niet lukt?
'Een vergelijkbare liefde waarbij het uiteindelijk wél is gelukt. Petra en ik zijn nu vier jaar samen. Giel is slachtoffer van de onkrijgbaarheid, van het altijd maar mysterieus aangetrokken worden door het vrouwelijke, daar kan hij zich niet van losmaken en daardoor ziet hij niet dat hij zijn grote liefde allang in zijn bezit heeft.
'Ik realiseer me op dit moment dat ik er al een kleiner boekje over heb geschreven, Drie slechte schaatsers, dat gaat eigenlijk wel een beetje over Liz. Dat je bent voorbestemd voor elkaar, maar dat je lang niet in de gaten hebt tot wat precies. Ook die twee zijn voorbestemd om elkaars vrienden te zijn. Niet die grote hartstochtelijke liefde, dat is een vergissing. Dat was het niet. Dat zit hier ook een beetje in, al is dit een heel ander verhaal. Want ja, ze lopen elkaar constant mis door falen, vooral van hem... Maar ik heb niet zo'n behoefte dat te analyseren. Het is zielig en dus mooi om te vertellen, haha.'
Wat vindt u zelf uw beste boek?
'Ik wil niet kiezen. Het is net als met kinderen. Geen enkele ouder zal zeggen: dit is mijn leukste kind. Ik heb twee boeken, De renner en Het gouden ei, die een vrij unieke carrière hebben, die eversellers zijn. Dat komt niet zo vaak voor. Afgezien van de kwaliteit van die boeken geeft het een enorme voldoening om twee eeuwig levende boeken op je naam te hebben staan. Petra heeft de 50ste druk van De renner onlangs ingelijst. Maar het beste... Ik heb me ontwikkeld als schrijver. Kijk, als er echt een rangorde zou zijn, dan moet Marte Jacobs er ook dichtbij zijn.
'Waarom iets goed is, is geheim, dat is niet aan te wijzen. Waarom iets slecht is, is vaak wel aan te wijzen maar dat ga ik niet zeggen, natuurlijk. Dat vind ik niet aardig tegenover dat boek, dat is óók mijn kind.
'Ik heb van sommige grote schrijvers ook troep gelezen. Dat je het echt niet snapt. De latere Hermansen zijn erg slecht. Onder professoren heb ik laatst herlezen, maar grotendeels diagonaal, dat is een tijdlang zo'n geouwehoer. Dostojevski's De idioot vond ik niet te volgen, maar misschien snap ik het allemaal wel niet. Alle schrijvers schrijven slechte dingen. Je moet ze beoordelen naar hun beste werk, toch? Doe dat met mij ook maar.'
Prometheus; 224 pagina's; € 22,99.
CV Tim Krabbé
13 april 1943 geboren in Amsterdam.Boeken (selectie)1967 Debuut De werkelijke moord op Kitty Duisenberg.
1978 De renner, 52 drukken, rond de 300 duizend exemplaren verkocht.
1984 Het gouden ei, 63 drukken, tegen de half miljoen exemplaren verkocht. Twee keer verfilmd door George Sluizer (Spoorloos, 1988 en The Vanishing, 1993).
1997 De grot, verfilmd door Martin Koolhoven.
2004 Drie slechte schaatsers, novelle.
2007 Marte Jacobs.
2009 Een tafel vol vlinders, het Boekenweekgeschenk.
2012 Wij zijn, maar wij zijn niet geschift.
2019 Vrienden.
2022 Onkrijgbaarheid.
De boeken van Tim Krabbé zijn in zeventien talen vertaald.
Verberg tekst