Vele millennia en miljarden kilometers. Dat is het duizelingwekkende canvas in ruimte en tijd dat Adrian Tchaikovsky kiest voor sciencefictionroman Kinderen van de tijd. Toch zal zijn verhaal bovenal de grove 1.200 kubieke centimeters van ons brein in vervoering brengen.
Wat Tchaikovsky (51) hier aflevert, is namelijk een bijzonder geslaagde ideeënroman. Niet dat zijn boek geen fascinerende personages heeft, of dat het ontbreekt aan een strakke spanningsboog en de actierijke scènes die je verwacht bij dit soort epische sciencefiction. Op een kleine vijfhonderd pagina's tref je immers intelligente spinnen aan die half zo groot zijn als een mens, gigantische ruimteschepen die vele generaties lang in het kosmische vertoeven en veldslagen waarop het lot van gehele werelden kantelt.
En tóch durft Tchaikovsky het aan om zijn plot niet aan dat soort traditioneel-spannende zaken op te hangen. Ze vormen eerder de spectaculaire omlijsting van een verhaal vol wetenschappelijke extrapolatie.
Dat kenmerkt overigens veel van zijn sciencefictionverhalen. De Britse auteur van Poolse komaf (echte naam: Adrian Czajkowski) schreef sinds zijn debuut in 2008 al 28 sciencefiction- en fantasyromans, tien novellen en verschillende korte verhalen, en sleepte daarvoor meerdere prijzen in de wacht. Kinderen van de tijd is pas zijn eerste werk dat in het Nederlands is vertaald.
Het boek bevat een gedachtenexperiment op romanlengte. Wat als op een verre planeet een virus, ontwikkeld om apen versneld te laten evolueren tot intelligente mensachtigen, zich per abuis hecht aan de spinnensoort Portia labiata? Hoe zouden die zich ontwikkelen van individualistische roofdieren tot een - hopelijk - vreedzame maatschappij? Hoe zou hun religie eruitzien, hun filosofie, hun cultuur?
Tchaikovsky schetst de ontwikkelingen in de spinnenmaatschappij van generatie tot generatie. Wat doet zo'n maatschappij met de fysieke superioriteit van vrouwen, en met het ingebakken vrouwelijke instinct om mannen te doden en verslinden?Ook de ontwikkeling van hun wiskunde, wetenschap en technologie krijgt de volle aandacht, en die blijkt smakelijk ánders, omdat de spinnen geboren zijn met andere zintuigen en in een ander ecosysteem dan mensen. Zo communiceren ze door subtiele vibraties in hun gesponnen web, aangevuld met de rudimentaire gebarentaal van hun pedipalpen, de op pootjes lijkende tastorganen die naast hun kop zitten.
Geluid horen ze bovendien niet, zodat ze de eerste mens die ze treffen aanzien voor een domme reus, een soort uit de kluiten gewassen muis. Want de muis is een van de zeldzame vanaf aarde vervoerde zoogdieren die op deze verre planeet überhaupt een plekje in het ecosysteem hebben veroverd.
Dat alles gebruikt Tchaikovsky voor een spannend verhaal én voor brede maatschappijkritiek. Hij spreekt bijvoorbeeld over seksisme, over de manier waarop modern menselijk tribalisme steeds weer leidt tot oorlog en conflict en over het gevaar van doorgeslagen technologisering en de manier waarop die mensen verwijdert uit hun natuurlijke leefomgeving.
Dat beklijft nog eens extra doordat Kinderen van de tijd simultaan ook het verhaal vertelt van een groep menselijke overlevenden die de stervende aarde ontvlucht, een wereld die is vergiftigd door de 'vooruitgang' van vorige generaties.
Dankzij die wisselende perspectieven kan Tchaikovsky spelen met onze diepgewortelde fobieën, en hoe die de bredere angst spiegelen voor álles dat 'anders' is. Bekijk de wereld door de ogen van de intelligente spinnen - door de ogen van Portia, Fabian en Bianca, bijvoorbeeld, want Tchaikovsky geeft de spinnen voor zijn lezers namen in 'onze' taal - en het is niet moeilijk voor hen empathie en warmte te voelen. Maar zie ze door de ogen van de mensen en diezelfde wezens blijken vleesgeworden nachtmerries die je ruggegraat laten tintelen alsof deze wordt beroerd door duizenden kriebelige fantoompootjes.
Natuurlijk is Kinderen van de tijd geen documentaire, maar speculatieve fictie. En die speculatie is hier verheven tot kunst. Het gedachtenexperiment is zo overtuigend, gedetailleerd en origineel dat het de lezer op elke pagina nieuwsgierig maakt naar de volgende stap en onthulling.
Het is het soort spanning dat je normaliter voelt bij een goede whodunit. Alleen kom je ditmaal niet via een kronkelend pad van moordwapens, verdachten en motieven tot de verrassende ontknoping, maar via een parade van evolutionaire aanpassingen, omgevingsdruk, verschuivende sociale stelsels en diepgewortelde biologische wetmatigheden. Niet vreemd dus dat Tchaikovsky in zijn korte dankwoord eerst de vier wetenschappers bedankt met wie hij uitgebreid kon brainstormen, voordat de gebruikelijke alinea volgt met lof voor het thuisfront.
Knap is tot slot dat al die biologische hersengymnastiek niet leidt tot verschraling van het proza. Kinderen van de tijd is mooi geschreven, bij vlagen zelfs lyrisch. Dat blijft bovendien overeind in de knappe vertaling van Lia Belt, die dicht tegen de bron aanleunt en het Nederlandse proza net zo meeslepend maakt als het origineel.
Kinderen van de tijd verscheen in 2015 al in het Engels en won toen onder meer de prestigieuze Arthur C. Clarke Award. Het is een van de beste sciencefictionboeken van het laatste decennium en is dat in de Nederlandse vertaling nog steeds. En, goed nieuws: het boek kent in het Engels nog twee - los te lezen - vervolgen. Ook die zullen in het Nederlands verschijnen, belooft de uitgever. Zélfs als dit eerste deel per abuis niet de aantallen lezers bereikt die het verdient.
★★★★★
Uit het Engels vertaald door Lia Belt.
Iceberg Books; 491 pagina's; € 24,99.
Verberg tekst